De pleister op de duim van Donald Rumsfeld

12 februari 2010 - Vienna, Oostenrijk

 

Wenen. Waarom mijn keuze voor Wenen als eerste station op mijn route naar het oosten?

De eerste reden is simpel: ik ben nog nooit in Wenen geweest. Sterker nog: ik ben slechts 1 maal door Oostenrijk heen gereden, heb er niet een nacht doorgebracht en dan telt het eigenlijk niet dat je in een land bent geweest. Een nieuwe plek om te ontdekken dus, altijd interessant, ook als je achteraf zult zeggen dat je er nooit meer heen wilt.

De tweede reden is een meer geschiedkundig-symbolische. Wenen markeert sinds eeuwen de grens tussen het Westen en het Oosten en heeft eigenlijk altijd de rol vervult van een 'hub' of contactpunt in Centraal Europa tussen de Oosterse en Westerse machten. De Turken beseften ten tijde van het Ottomaanse rijk de strategische ligging van Wenen ten opzichte de rest van Europa maar al te goed en belegerden de stad tweemaal (in 1529 en in 1683). Het scheelde tijdens het tweede beleg maar weinig of de stad was in handen gevallen van de Oosterse macht. In culinair opzicht dankt volgens de overlevering Wenen zijn koffiecultuur aan deze strijd en Frankrijk zijn croissant.

Ruim twee en halve eeuw later was Wenen weer het toneel van een machtsspel tussen Oost en West: na het einde van de Tweede Wereldoorlog werd de stad net als Berlijn verdeeld in een aantal zones, waarbij het centrum bij toerbeurt maandelijks door de Russen of de geallieerden werd bestuurd. Van een blokkade zoals in Berlijn kwam het evenwel niet. De stad was in die tijd een broeinest van spionnen, prachtig verfilmd in de klassieker “The third man”, een film noir uit 1949, met onder andere Orson Welles. Interessant is trouwens dat Wenen de rol van 'hub' voor Westerse en Oosterse geheime diensten blijft vervullen tot op de dag van vandaag, volgens de Oostenrijkse overheidsrapport had de stad in 2009 de hoogste concentratie buitenlandse geheim agenten in de wereld.

De derde en laatste reden: Wenen als cultuurstad. Mozart, Hundertwasser, Freud, Klimt, Wittgenstein, ik noem maar een paar namen van grootheden die een stempel op de stad hebben gedrukt. Voor mij een ontdekkingstocht in hun culturele erfenis.

Maar helaas is er maar weinig tijd om de stad in al zijn opzichten te doorgronden. Ik moet meters maken, ik had een vertrekdatum van 1 februari in gedachten, en ging uiteindelijk pas op de 11e weg. Ik ga dus concessies doen aan mijn reisschema, er moeten plaatsen uit. Wenen korter, Boekarest niet en in Sofia kan ik ook niet lang blijven.

Ik verblijf in Hostel Ruthensteiner, waar ik voor 35 euro per nacht een einzelzimmer heb met douche en toilet op de gang. Nog geen zin in een dorm, ben moe van de reis en voel me zelf nog niet in een relaxed reisritme.

De sneeuw, waar Karel gisteren zijn auto met moeite door heen ploegde, is in de binnenstad weggepekeld en -geschoven. Het voelt nog wel erg koud aan.

Ik beklim de Süddturm van de Steffl, de Stephansdom, om een uitzicht te hebben over de stad, een mooi beginpunt. Helaas is er geen mogelijkheid om naar buiten te gaan en foto's te nemen, dat kan wel op de andere Turm, maar die gaat nu dicht en je moet er ook nog apart voor betalen. Laat maar.

Na wat door de stad geslenterd te hebben om gewoon de gebouwen te bekijken en iets van de sfeer te proeven, is het tijd voor de lunch. Toch maar de toerist uithangen en een highlight bezoeken: Café Central, het wellicht beroemdste koffiehuis van Wenen, met stamgasten als Trotsky, Tito, Freud en Lenin. Het Jugendstil interieur is indrukwekkend en ik vind zelfs vrij snel een plaatsje voor een lunch. Helaas mag je in Wenen overal roken in de café's, een gewoonte waar ik me na het rookverbod in Nederland in de horeca behoorlijk aan ben gaan ergeren.

Na de lunch maak ik met mijn 10 euro kostende 48 Stunden OV-kaart een ritje in de metro naar het Hundertwasser huis, een opvallend architectonisch element in het grotendeels barokke Wenen. Het is een kleurrijke en bonte verzameling van diverse huizen in een woonblok, met veel opvallende kleuren en kronkelige structuren, een beetje vergelijkbaar met de bouwwerken van Gaudi. Helaas mag je de huizen niet bezoeken, ze worden namelijk permanent bewoond en het is geen museum.

Met spoed begeef ik me naar het volgende programmapunt: een rondleiding door het Burgtheater. De zaal van het grootste Duitstalige Sprechtheater valt me een beetje tegen, ik vind die van de Stadsschouwburg in Amsterdam mooier. Maar goed, die is dan ook niet platgebombardeerd in 1945. Veel indrukwekkender vind ik de plafondschilderingen van Gustav Klimt en zijn broer Ernst in de entreeruimtes van het theater, zoals de slotscène van Romeo en Julia.

Een koffie in café Hawelka. Ik volg de reisgids en ga voorlopig niet 'off the beaten track'. Beetje toeristisch, maar toch leuk om even in dit bruine koffiehuis te zitten, al was het alleen maar om de obers met hun vlinderdassen te volgen in hun werk.

Het is inmiddels donker geworden. Op diverse plekken in de stad heb ik aanplakbiljetten gezien van een tentoonstelling van Annie Leibovitz, een Amerikaanse fotografe die in de jaren 70 en 80 voor Rolling Stone magazine werkte. Ik heb haar foto's ooit ontdekt via het portret dat ze maakte van een uitgewoonde Springsteen, backstage, direct na één van zijn marathonconcerten in de late jaren zeventig. Hoewel hij op het punt van instorten stond, dwong zij hem stil te staan voor een foto. Een harde maar doeltreffende aanpak.

De tentoonstelling is verlengd en ik heb geluk, tot 1900 uur kan ik nog terecht in het Kunst Haus om haar foto's van de periode 1990-2005 te bekijken. Pak ik meteen weer een vleugje Hundertwasser mee, want die heeft in dit gebouw zijn sporen nagelaten en van hem is er ook een permanente tentoonstellng te zien.

Naast de beroemde foto's als Whoopi Goldberg in een bad met melk en de zwangere Demi Moore hangt er nog veel meer moois. Op mij maken de foto's van een reportage in Sarajevo in 1994 veel indruk. Te zien is een kinderfietsje met een plas bloed, Annie arriveerde juist nadat het jongetje door een sniper was neergeschoten.

Maar het meest opvallend vind ik toch wel het portret van The Cabinet Room: George Bush en zijn handlangers eind 2001. Harde vastberaden blikken, de foto is gemaakt vlak na de inval van de VS in Afghanistan. Leuk detail: de pleister op de duim van Donald Rumsfeld. Vraag me af waar hij zich aan bezeerd heeft.

 

 

Foto’s